Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Het woord des HEEREN, dat geschied is tot [1]Hosea, den zoon van Beeri, in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz, Hizkia, [2]koningen van Juda, en in de dagen van Jerobeam, zoon van Joas, koning van Israel. 1. In het Nieuwe Testament, in het Grieks genoemd Osee, Rom.9:25. Denzelfden naam had ook eerst Jozua, Num.13:16; idem de laatste koning van Israel, 2 Kon.17:1,6. 2. Hieruit blijkt dat deze profeet een zeer langen tijd, te weten tenminste, naar sommiger gevoelen, omtrent drie en veertig jaren geprofeteerd heeft. En of hij wel onder de andere koningen, die in Israel dezen Jerobeam [niet den zoon van Nebat maar van Joas, een kindskind van Jehu] gevolgd zijn, ook geprofeteerd heeft, zo wordt nochtans deze alleen hier genoemd, omdat hij een en veertig jaar geregeerd heeft, en om te tonen dat de goddelijkheid dezer profetie, als welke al geschied is ten tijde als het koninkrijk der tien stammen nog in bloei was. Zie 2 Kon.14:25, en voorts de historien van de regering dezer koningen van Juda, 2 Kon.15: tot 2 Kon.21:, en 2 Kron.26: tot 2 Kron.33, en vergelijk Amos 1:1.